45 gr roomboter
45 gr bloem
3 dl bouillon van de schenkel getrokken
(of 2 vleesbouillonblokjes) (zie voetnoot 1)
peper, zout
worcestersaus,
nootmuskaat (zie voetnoot 2)
gehakte peterselie
150 gr koud, gaar vlees of gemengde
vleesresten (zie voetnoot 3)
1 ei, losgeklopt
paneermeel
frituurolie
Smelt op een laag vuur de boter, voeg de bloem droog toe en, onder goed roeren, langzaam de bouillon.
Breng de saus op smaak met het zout, peper, nootmuskaat, worcestersaus en fijngehakte peterselie.
Voeg het uit elkaar getrokken vlees toe en meng het geheel goed door elkaar.
Strijk de nu verkregen ragoût uit op een bord en laat het goed koud worden.
Verdeel de ragoût in achten voor kroketten of in ca. 24 porties voor bitterballen.
Voor kroketten rol ieder portie in een torpedovorm, of tot bitterballen van
ca. 3 cm doorsnee.
Wentel de gevormde porties door paneermeel, dan door het losgeklopte ei,
nog eens door de paneermeel. Eventueel met de hand bijvormen.
In de koelkast laten rusten en opstijven.
De frituurolie voorverwarmen op 190° C; daarna de kroketten of bitterballen in de hete frituurolie doen en op 180° C krokant afbakken.
Serveren met een mosterd naar keuze.
Variaties: