Kook de rijst een dag van te voren zo droog mogelijk.
Laat het goed uitdampen en helemaal afkoelen.
Alleen van goed droog gekookte koude rijst is een lekkere nasi goreng te bereiden.
Bak in een brede koekepan in een beetje olie eerst de trassie, voeg dan de sjalotten, sambal oelek (brandal) en de knoflook toe totdat de sjalotten lichtbruin zijn. Haal de uienmassa met een schuimspaan uit de pan, bewaar en houdt warm.
Droog het vlees goed af en bak het vlees in de achtergebeleven olie.
Wanneer het vlees lichtbruin gebakken is voeg de prei, ketoembar, djinten, zout (of scheutje vissaus) en de bewaarde uienmassa toe.
Schep het geheel goed door elkaar. Voeg in kleine hoeveelheden de rijst toe en schep regelmatig om tot de gehele massa goed warm en opgebakken is.
Voeg op het laatste moment de garnalen toe, zodat ze net doorgewarmd zijn.
Maak een dunne eierpannekoek van 2 geklutste eieren, aan beide kanten licht gebakken en opgerold.
Laat het ei iets afkoelen en snijdt het met een scherp mes in smalle reepjes. Garneer de nasi goreng met eierreepjes en in fijne reepjes gesneden ham.
Serveer er extra sambal, atjar tjampoer en kroepoek oedang.
Schenk er een koud glas Heineken bij.
Voor Nasi Speciaal serveer er
saté babi bij